20 juni, de vierde fietsdag

20 juni 2020 - Ambert, Frankrijk

Gisteravond zaten Hans, Renée en Marianne na het verorberen van de pizza nog even lekker in het zonnetje in afwachting van een kopje thee of koffie. Lekker nagenieten na een mooie fietsdag. “Waar is Ad?” vraagt Renée. “Die doet even een powernapje, 20 minuutjes” weet Marianne de anderen gerust te stellen. “Dan wachten we toch nog even, wel zo gezellig”. De volgende ochtend om 7 uur doet Ad zijn ogen open en vraagt enigszins verdwaasd “Is er al thee? Die pizza was echt wel lekker hè?”

Vandaag fietsen we van Saint-Just-en-Chevalet naar Ambert, een tocht van 75 km met meer dan 1000 hoogtemeters. Omdat we geen tentje hoeven in te pakken staan we vlot klaar en na een ontbijtje met een yoghurtje en een stukje stokbrood, stappen we op met nog steeds goede zin, maar ook enige schrik wat ons te wachten staat. Het wordt elke dag een beetje zwaarder en wij worden elke dag een beetje vermoeider. De recuperatietijd voor onze dagtochten is blijkbaar duidelijk langer dan de 16 uur die wij er voor hebben. Het gaat om het genieten tijdens de tocht, wordt ons voorgehouden, niet om het doel. Dat doel is overigens altijd wel een enorme beloning wanneer een warme douche en een koude bier staan te wachten. En als we ons dan ook nog verwennen met een chalet, een mobil home of zoals in Ambert een heuse safaritent, dan is het aankomen helemaal een heerlijk doel om naar uit te kijken.

Maar eerst moet er weer geklommen worden, het is per slot van rekening de Auvergne-Haut-Rhône waar we doorheen fietsen. De klimmetjes komen nu steeds vaker boven de 8% en we dalen regelmatig met meer dan 50 km/u. Vandaag eenmaal 65 km/uur gehaald. Dat schiet wel even lekker op, maar meestal is het een voorbode dat we daarna weer moeten klimmen. Als ik achterom kijk in mijn vooruitkijkspiegel zie ik de reisgenoten al rap uit het zicht verdwijnen. Ik verzucht nog maar eens “waarom hebben ze hier geen tunnel aangelegd, of een brug” als er weer een col of vallei geslecht moet worden. Zonde toch van de overbodige energie die je er aan kwijt bent. Maar eenmaal boven is het leed alweer vergeten en is het genieten van de uitzichten. Afijn, de eerste klim van de dag is meteen de zwaarste, dan hebben we dat maar gehad. We fietsen naar Noirétable waar we koffie hopen te scoren. We krijgen meer dan waarop we gerekend hebben: een drukke markt waar honderden mensen door en tegen elkaar aan lopen, handen schudden, knuffelen en kussen alsof Corona in dit deel van de wereld volslagen onbekend is. We kiezen een tafeltje achteraan het terras, een beetje uit de drukte. Ons gesprek gaat geruime tijd over het Corona onwaardig gedrag van de Noirétabliërs, blijkbaar zijn wij overtuigend geïndoctrineerd door Mark en Hugo over “het nieuwe normaal” van 1,5 meter afstand houden.

De tocht gaat verder omhoog. In totaal moeten we 15 km aan één stuk bergop fietsen, maar de meeste stukken zijn redelijk te doen (voor gezonde mensen). “Het kan allemaal nog veel slechter” houdt Hans ons het halfvolle glas voor, waarover later meer. Mensmoedig trappen we allemaal zonder morren door, ondanks de stijgende temperatuur, et voilà, daar rijden we zowaar Ambert binnen en is het tijd voor bier, want hier gaan we een camping zoeken.

Ohh, die eerste slok koud bier na een zware hete tocht, onovertrefbaar genot! We zitten op het dorpsplein dat voor driekwart gevuld is met vooral mannen en een paar vrouwen in zwarte pakken: motorrijders. Merendeels van onze leeftijd waarschijnlijk, maar met hun luie lijven en slome gedrag zien ze er een stuk ouder uit, zo observeren onze meisjes. Hans en Ad houden als op commando hun buik in, maar dat houden ze niet lang vol, de druk van binnenuit kan niet op tegen die van de buitenwereld. Het zijn wel gezellige lui, die motorrijders, en heerlijk relaxed. Dat kan Marianne niet zeggen van zo’n jong broekie dat met een hoop kabaal zijn auto parkeert op een invalidenparkeerplaats alsof die speciaal voor hem is gemaakt. Met vereende krachten lukt het de andere drie om Marianne te weerhouden de betreffende jongeman invalide te slaan, zodat hij recht heeft op zijn parkeerplek. Als Marianne altijd zo begaan was met de medeweggebruikers zou ze minder vaak midden op de weg moeten fietsen of anderen inhalen als er een auto achterop komt. “Ik doe het ook nooit goed” is niet echt een steekhoudend excuus.

Hans heeft inmiddels gebeld naar de camping zodat we van een plek verzekerd zijn. En wat voor een plek, een heuse safaritent met een voortuin van 10 bij 10 meter. De luxe van een kant en klare kampeerplek gaat normaliter gepaard met zelf kokkerellen. Zo blijft het elke keer weer de overweging, gaan we voor gemakkelijk eten of gemakkelijk slapen. Vandaag maken we pommes rissolées met gemengde groente en een tartaartje. Voor de taartaartjes moet Hans nog wel even de camping-gaz tevoorschijn halen, want de elektrische plaat in de tent wordt niet echt heet. Het smaakt uitstekend met een rood wijntje. Nog een yoghurtje toe en dan kruipen we gauw in de tent voor koffie en thee, want de avond is fris. Wanneer komen nou die zwoele zomeravonden?

Foto’s

2 Reacties

  1. Marja Cornel:
    26 juni 2020
    Heerlijk dat verhaal van Marianne over de parkeerplaats voor gehandicapten.
    Bestaat in Frankrijk zo’n mooi bordje voor... Si TU prend ma place, aussi prend mon handicap!! Had nu mooi uitgekomen, dat bord!
  2. Heidi Kluitenberg:
    27 juni 2020
    Gaaf jongens! Ik volg jullie ook op Google Earth, mooie dorpjes, klimmetjes🙈 Safaritent is top!